top of page

Wordt vooral gebruikt om recht afgekante mouwen  aan de armsgaten te naaien van de zogenaamde T-truien. Met een grafting is het mogelijk op een onzichtbare manier delen met elkaar te verbinden waarvan de steken niet in dezelfde richting liggen. 

​

Een grafting maakt men aan de goede kant van het werk

1- Steek afwisselend onder de draden van de rijen en achter de steken langs.

​

Daar het aantal steken verschilt van de naalden, moet men het evenwicht herstellen door soms 1 draad van een rij op te nemen en soms 2 draden.

​

Maak altijd héél losse steken; iedere keer ongev. 3 tot 4 cm.

​

2- Trek dan voorzichtig aan de draad om de delen naar elkaar toe te halen.

​

De naad wordt ontzichtbaar.

Herhaal deze 2 etappes over de volledige lengte van de te verbinden delen

​

Ook de schouders kunnen met een grafting worden gesloten. (wanneer het gaat om rechte schouders).

In dit geval gewoon in iederen steek van beide delen insteken.

Grafting op kantsteken

Een naad sluiten met stiksteken

Ook achtersteek genoemd. Wordt vooral toegepast om schoudernaden te sluiten of om de mouwen aan het werk te naaien (in geval van ingezette mouwen). Deze naad wordt aan de averechte kant van het werkt gemaakt. Plaats de 2 aan elkaar te naaien delen met de goede kant tegen elkaar. Steek de naald onder het werk door en haal in de 2de steek terug naar boven. Steek terug in de 1ste steek in en haal de naald onder het werk door terug naar boven in de 3de steek. Werk zo verder en maak regelmatige steken. Bij het innaaien van mouwen is het niet mogelijk goed te volgen vanwege de afgeronde mouwkop. Maar er wordt op dezelfde wijze gewerkt en men zorgt ervoor een zo regelmatig mogelijk werk te verkrijgen

De matrassteek

De matrassteek wordt vooral gebruikt voor het sluiten van de zijnaden en de mouwnaden.
Deze naad wordt aan de goede kant van het werk gemaakt.
Plaats de twee aan elkaar te naaien delen naast elkaar delen naast elkaar met de goede kant naar boven.
Pak naald en draad.
Steek de naald naast de eerste steek onder de draad door weer naar boven.
Doe dit zelfde met het naast liggende pand. Werk zo verder en maak losse steken. Over een lengte van 3 à 4 cm en trek de draad voorzichtig aan. herhaal tot de naad dicht is.

De intarsia jacquard

Deze methode wordt gebruikt voor grote kleurenvlakken, brede banen, vertikale strepen of wanneer verschillende kwaliteiten worden gebruikt in eenzelfde breiwerk. Deze methode zorgt ervoor dat de draden aan de averechte kant zich niet met elkaar vermengen en dat zich géén ophopingen vormen.
Maak zoveel bolletjes wol als er kleuren of breigarens worden gebruikt en brei volgens het telpatroon.

​

1ste naald jacquard gezien aan de averechte kant

​

​

​

​

​

​

2de naald jacquard gezien aan de averechte kant

​

​

​

​

​

3de naald jacquard gezien aan de averechte kant

​

​​

​

​

 

 

Jacquard gezien aan de averechte kant

​

​

Aannaaien van een halsbies

Men breit de halsbies zoals aangeduid in de beschrijving.
Na de boordsteek moeten enkele naalden tricosteek worden gebreid: de 1e naald in dezelfde kleur, de volgende naalden in een andere kleur.
De breinaald wordt nu weggenomen en de steken komen nu vrij te liggen.

Plaats de bies op de trui en verdeel hierbij de steken: méér steken langs de voorhals (deze is dieper dan de rughals) en minder steken aan de rughals.

Bevestig de bies met enkele spelden op het werk.
Rijg een wolnaald aan met dezelfde draad als deze van het breiwerk.

Haal de verschillende gekleurde naalden tricosteek uit behalve 1 naald.

Nu moeten steek voor steek achtersteken of stiksteken worden gemaakt aan de goede kant van het werk.

De laatste naald in een andere kleur wordt geleidelijk aan uitgehaald om de steken vrij te maken voor het aannaaien van de bies.

bottom of page